• In Europa en de VS wordt het deze week spannend of centrale banken de beleidsrente nog wat verder verhogen om de inflatie te beteugelen.
  • China kampt echter met geheel andere problemen, waarbij deze zomer zelfs even sprake is geweest van deflatie.
  • Valuta-expert Joost Derks van iBanFirst gaat in op de gevolgen van het Chinese beleid voor de renminbi.

ANALYSE – In de economische wereld gaat de aandacht de komende twee weken vooral uit naar de centrale banken in Europa en de Verenigde Staten. Gaan de Europese Centrale Bank (ECB) en de Federal Reserve de rente toch nog een keertje verhogen, of halen ze de voet van het rentepedaal?

Terwijl de inflatie in Europa nog hoog blijft, lijkt deze in de Verenigde Staten langzaam maar zeker onder controle te komen.

In China is het beeld juist volledig tegenovergesteld. Door de zwakke economie is de lage inflatie deze zomer zelfs even omgeslagen in deflatie. De Chinese economische beleidsmakers moeten de hele trukendoos leegtrekken om te voorkomen dat het land nog verder wegzakt in het economisch moeras. Want een negatieve inflatie is niet het enige probleem waar China momenteel mee worstelt.

Het was in de eerste maanden van 2023 al een tegenvaller dat een echte inhaalslag van uitgestelde consumentenuitgaven uitbleef, nadat eind vorig jaar het strenge coronabeleid werd losgelaten.

In het tweede kwartaal trok de sterk oplopende jeugdwerkloosheid steeds meer de aandacht. En de afgelopen weken laaien de problemen in de vastgoedsector opnieuw op.

Stortvloed aan negatief nieuws over Chinese economie

Behalve door de brede waaier aan onderwerpen, trekken de berichten over de Chinese economie de laatste tijd ook steeds meer aandacht doordat het aantal negatieve signalen zo enorm groot is.

Afgelopen weken werd in dit opzicht zelfs een nieuw dieptepunt bereikt. Dat is in ieder geval de conclusie die de Amerikaanse beleggingsdienstverlener SentimenTrader trekt. Het bedrijfje heeft in de database van financiële nieuwsdienst Bloomberg alle artikelen over het doorgespit. Daarbij werd gekeken hoe vaak woorden met een negatieve economische bijklank langskwamen, zoals zwak, waarschuwing, risico, probleem, slechter, dalen en tegenvallen.

Conclusie: het aantal negatieve artikelen over China ligt nu beduidend hoger dan tijdens eerdere lastige periodes in het afgelopen decennium.

De economische malaise wordt op valutamarkten weerspiegeld in een daling van de renminbi ten opzichte van de dollar met ruim 8 procent sinds half januari. Over de afgelopen anderhalf jaar komt die koersschade zelfs uit op meer dan 13 procent.

Bodem voor renminbi komt in zicht

In het verleden was een koersdaling van de Chinese munt een signaal dat een opleving van de Chinese economie een kwestie van tijd was. Het land leunde in het vorige decennium nog sterk op de exportsector. Een dalende renminbi gaf de internationale concurrentiepositie een duw in de rug.

Hoewel het belang van de exportindustrie de afgelopen jaren behoorlijk is afgenomen, lijkt nu ook weer de bodem in zicht te komen voor de economie en vooral voor de renminbi.

De Chinese overheid heeft in vergelijking met westerse landen namelijk veel meer middelen om de economie een impuls te geven. Nieuwe regelgeving hoeft bijvoorbeeld niet eerst goedgekeurd te worden door een senaat en de machthebbers hebben ook een vinger in de pap bij de centrale bank, die zich in tegenstelling tot de ontwikkelde wereld geen zorgen hoeft te maken over de inflatie.

Onlangs werden bijvoorbeeld als gevolg van overheidsmaatregelen zowel de hypotheekrente als de hoogte van aanbetalingen bij de aankoop van nieuwe woningen behoorlijk verlaagd.

Een andere maatregel is dat grote Chinese banken vanaf begin september veel minder vreemde valuta-reserves aan hoeven te houden. Dat is een heel duidelijk signaal dat Chinese machthebbers meer waarde hechten aan de politieke uitstraling van een sterke munt, dan aan het economische voordeel van een nog zwakkere renminbi.

Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.